test 3

Het ligt voor de hand dat je bij een verhaal over Yamaha’s nieuwe V-Max, dat ding met zóveel vermogen en zóveel koppel, launch control en andere zaken, noem maar op, snel gooit met superlatieven. Daar gaan we straks dan ook fijn op in, maar niet voordat we voor de verandering eens geen over-de-top titel als ‘Strepentrekker’, ‘Grootverbruiker’, ‘Zwaar materieel’ of anders gebruiken. Heeft ie namelijk helemaal niet nodig.

We gaan echter wél stiekem – of nou ja, ook dat valt wel mee-  richting de enige plaats waar de motor écht tot zijn recht kan komen: de alom bekende Maasvlakte, berucht om de beschikbare ruimte, het gebrek aan bewoning en… regelmatig voorkomende sprintraces, legaal of niet. Je hebt een sprinter of niet natuurlijk. Bovendien is het niet bijzonder ver van onze Rotterdamse residentie verwijderd. Scheelt toch weer. Niet dat het beestje, zijn reputatie voortzettend,  de hoek niet om te sturen is overigens, maar daarover  later meer.

Serieus werk aan de voorzijde, maar of het genoeg is?

Net als illustere voorgangers als de MT-01 uit eigen huis en de B-King uit de hoek van Suzuki is ook de V-Max het eindproduct van een redelijk uitgerekte marketingprocedure. Allereerst als designstudie, later als prototype en pas als iedereen dáár weer over uitgepraat is komt de genadeklap; ‘All systems go’, we gaan ‘m in productie nemen. En niemand meer die dat nog een probleem vindt. Sterker nog; zoals de genoemde voorbeelden duurt het vervolgens eerst nog een tijd voordat  met veel trompetgeschal de machine eindelijk aan de pers voorgesteld wordt. Statisch. Daarná volgt nog een  introductie en pas dan is de machine beschikbaar voor het publiek. Niet het gewone publiek echter, neenee.. met een prijskaartje van zesentwintig duizend euro mag gezegd worden dat de lat redelijk hoog gelegd is. Daar staat echter tegenover dat de machine dit volgens alle beloftes ook meer dan waar zou moeten kunnen maken en je ook weer niet wil dat ineens op iedere straathoek een V-Max staat. Dit apparaat straalt exclusiviteit uit die gehonoreerd moet worden. Een rijkeluisspeeltje met een praktisch randje. En mocht je nou toevallig V-Max adept zijn dan is die 26 mille nog wel bij elkaar te sparen. Legendes kennen geen prijs.

Revolutie

Over die legende gesproken trouwens; het behoeft geen verdere uitleg dat de oude machine de wereld veranderd heeft. Een jaar of 25 na de eerste is de V-max meer een begrip dan een tastbaar iets. Het is haast een teleurstelling om te leren dat ‘V-Max’ in feite niet meer is dan een motorfiets. Is het ook niet natuurlijk, er zijn genoeg aanhangers die er een lifestyle van gemaakt hebben. En wat wil je ook; een tweewieler met een belachelijk groot 1200 cc blok wat er zomaar even 140 paarden uit weet te persen…in een tijd dat 100 pk nog rijkelijk veel was en voorbehouden aan de échte superbikes. 140 paarden, dat haalden de toen verkrijgbare superbikes nog niet eens. Belachelijk! Niet te houden! Wat moet je er mee! En eh…helemaal ongelijk hadden de critici dan ook weer niet. Minstens zo legendarisch als het vermogen was ook de wegligging en niet in positieve zin. En toch kon de motor het hebben. De V4 maakte zóveel goed dat een trivialiteit als wegligging en stuurgedrag werd afgedaan als karakter en ‘wie heeft dat ook nodig. Dit is een V-Max’. Tel daarbij de dikke mantel der liefde en je hebt voer voor eindeloos lange winteravonden aan discussie over het wel/niet van de motor.
Dat is alvast iets wat niet veranderd is; ook de nieuwe 1700 cc metende grondverzetter staat meer dan garant voor menig verhitte discussie. Daar hebben de designers en technici wel voor gezorgd. Sterker nog, daar werken wij maar al te graag aan mee. Onder andere met dit artikel.

It’s alive! Alive!